Na de publicatie van mijn eerdere artikel “Waar journalistieke vrijheid eindigt – en zorgvuldigheid zou moeten beginnen” leek de zaak rond. Ik beschreef daarin hoe mijn stem ongevraagd werd gebruikt in de ZEMBLA-uitzending van 30 maart 2025. De Ombudsman oordeelde dat de redactie had gehandeld in strijd met de Code Journalistiek Handelen. Er kwamen excuses. De kwestie leek daarmee afgedaan. Afgevinkt. Op naar de volgende vrijwilliger die zijn vertrouwen inlevert bij een redactie met een royaal publiek budget.
Toch bleek dit geen afgesloten hoofdstuk. Integendeel.
Een blik in de coulissen — per ongeluk

Op 13 mei ontving ik onverwacht een interne e-mailwisseling. Per ongeluk was ik in de cc gezet van een gesprek tussen BNNVARA en de Ombudsman. In die juridische discussie liet de jurist van BNNVARA weten dat men “moeite” had met het oordeel. Men wilde “van gedachten wisselen” en vroeg zich af of de toepassing van de code wel terecht was.
Kort daarna volgde een excuusmail van de Ombudsman. Ik was per abuis meegenomen in de interne uitwisseling. Daarbij werd mij vriendelijk gevraagd om de mail “als niet verzonden te beschouwen”. Maar wie eenmaal achter het gordijn heeft gekeken, doet het niet zomaar weer dicht.
Excuses of indekking?
Wat me trof, was niet alleen de slordigheid van het incident. Juist de toon en inhoud maakten indruk. BNNVARA had mij eerder laten weten dat men het “beter anders had kunnen doen”. Er waren excuses aangeboden. Toch laten de interne mails iets anders zien. Men staat nog steeds achter de eigen werkwijze. Het oordeel van de Ombudsman lijkt vooral te worden gezien als een hinderlijke tik op de vingers.
In plaats van echte reflectie, kiest men blijkbaar voor heronderhandeling. Daardoor krijgen de excuses een procedureel karakter. Ze lijken bedoeld om schade te beperken. Niet om werkelijk verantwoordelijkheid te nemen. En juist dat bevestigt het probleem dat ik eerder beschreef: de machtsongelijkheid tussen redactie en bron. En het gebrek aan verantwoording.
De rol van de Ombudsman verdient bescherming

De Ombudsman is geen rechter, en haar oordeel is niet bindend. Toch maakt juist dat haar positie waardevol. Ze biedt een journalistieke norm buiten juridische kaders. Een spiegel voor publieke redacties. Onafhankelijk. Vasthoudend. En met lef.
Daarom staat haar legitimiteit of valt ze bij de manier waarop redacties omgaan met haar oordeel. Natuurlijk mag daar discussie over zijn. Maar het wordt problematisch als die discussie vooral draait om het afzwakken van de uitkomst. In dat geval wordt de zorgvuldigheid die zij probeert te waarborgen alsnog ondergraven. En dat tast het vertrouwen in publieke journalistiek aan.
En dan de nasleep

Volgens de Ombudsman gaat het overleg met BNNVARA “niet langer over mijn casus”. De focus ligt nu op toekomstige situaties. De excuses zouden oprecht zijn. En het gesprek met de omroep zou moeten zorgen voor duidelijkere richtlijnen.
Toch voelt die scheiding tussen toen en nu voor mij kunstmatig. Mijn zaak is de aanleiding. En ik ben degene die ermee te maken had. Mij vragen om de per ongeluk doorgestuurde mail te negeren, voelt als een verzoek om afstand te doen van iets wat voor mij juist verhelderend was. Namelijk het inzicht dat er intern wel degelijk twijfel en ongemak bestond over wat er gebeurd is.
Ik heb de Ombudsman laten weten dat ik haar rol respecteer. Tegelijk heb ik aangegeven dat de impact op mij en op onze vereniging niet met een formele notitie kan worden afgesloten. Het beschadigde vertrouwen, het beeld dat is blijven hangen, en de energie die het kost om dat recht te zetten — intern en extern — blijven voelbaar. Nog jarenlang.
Hopelijk wordt dat, naast formele reflectie, ook op menselijk niveau meegewogen. Want dit soort ervaringen werkt ontmoedigend. Zeker voor mensen die zich met overtuiging en zonder eigenbelang inzetten voor hun vereniging en het welzijn van hun ras.